De leraar lichamelijke opvoeding stelt een vak werkplan op en houdt dit bij. Dit plan is afgestemd op de landelijke doelstellingen van het vak lichamelijke opvoeding en de kerndoelen en eindtermen. Binnen het plan en de aanpak houdt hij rekening met de mogelijkheden van de leerlingen en de beschikbare accommodatie. Hij plant en organiseert zijn werk en evalueert regelmatig zijn lessen in relatie tot het vakwerkplan en stemt af met collega’s. Hij houdt zijn onderwijsprogramma actueel en werkt daarom binnen zijn vakgroep permanent aan de ontwikkeling van het onderwijs dat hij geeft. Als professional onderhoudt en ontwikkelt hij voortdurend zijn eigen bekwaamheden.
Tevens werkt hij samen met collega’s aan onderwijsontwikkelingen, zoals het opstellen van lesplannen en andere curriculumdocumenten. Er wordt ook samengewerkt met vertegenwoordigers van organisaties buiten het onderwijs, met name buurt- en sportverenigingen en gezondheidszorg- en welzijnsinstellingen. Daarnaast houdt de leraar lichamelijke opvoeding gedurende het jaar contact met ouders/verzorgers over de ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen.