De leraar lichamelijke opvoeding is vakdidactctisch bekwaam als hij de vakinhoud ‘leerbaar’ kan maken voor zijn leerlingen. Hij vertaalt de vakinhoud in leerlijnen als onderdeel van het vakwerkplan. Daarbij brengt hij een duidelijke relatie aan tussen de leerdoelen, het niveau en de kenmerken van de leerlingen, de leerinhoud, didactische werkvormen, organisatie- en groeperingsvormen en toets- / evaluatievormen.
Hij volgt de leervorderingen en leerresultaten van zijn leerlingen en stelt op basis van evaluatie zijn onderwijs bij. Hij ontwerpt zijn onderwijs op basis van acutale (theoretische en wetenschappelijke) onderwijskundige kennis en inzichten.
Concretisering vakdidactische bekwaamheid
De leraar lichamelijke opvoeding:
- ontwerpt het vakwerkplan en daarbinnen passende leerlijnen;
- ontwerpt buitenschoolse en vakoverstijgende beweeg- en sportactiviteiten;
- ontwerpt samenhangende lessen(series):analyseert de beginsituatie, formuleert leerdoelen, kiest leerinhouden, didactische werk- en organisatievormen en bijpassende evaluatieactiviteiten;
- communiceert verwachtingen en leerdoelen met leerlingen;
- begeleidt het leerproces van leerlingen door het benutten van instructie- en feedbackvormen waarbij zelfsturing en probleemoplossend vermogen worden gestimuleerd;
- stimuleert door middel van didactische werkvormen motivatie, creativiteit en samenwerking van leerlingen;
- speelt in op en houdt rekening met de verschillen in het niveau en de kenmerken van leerlingen;
- maakt doelmatig gebruik van didactische werkvormen, groeperings- en organisatievormen en (digitale) leermaterialen en -middelen;
- maakt gebruik van transparante, valide en betrouwbare formatieve en summatieve evaluatie-instrumenten;
- betrekt leerlingen actief bij evaluaties (bijvoorbeeld door peerassessment, zelfbeoordeling en zelfreflectie);
- registreert leervorderingen en -resultaten en legt deze vast in (digitale) leerlingvolgsystemen;
- gebruikt evaluatiegegevens bij het ontwerpen en bijstellen van onderwijs.